‘Ze had nog nooit een pistool in haar handen gehad, maar ze wist meteen dat het echt was. Toch was er iets onwerkelijks aan zijn zilveren aanwezigheid. Ze hield het voor haar ogen en las de naam die in de loop stond geprent. Smith & Wesson, het klonk als een advocatenfirma. Toen ze zich omkeerde, stond het kortharige meisje in de deuropening met haar hoofd schuin en haar armen over elkaar. Ze glimlachte spottend terwijl ze langzaam naar Sonja toe liep en het pistool uit haar handen nam, zoals je een stuk speelgoed van een kind afpakt.’
Rode handen is het verhaal van een man en een vrouw die elkaar in de jaren zeventig in Kopenhagen ontmoeten, en daarna vele jaren later opnieuw. De vrouw, Sonja Evers, vertelt hoe ze in Duitsland betrokken raakte bij de Rote Armee Fraktion, doordat ze een relatie had met een van de leden ervan, Thorwald. Zonder zich bewust te zijn van zijn bedoelingen bestuurde ze de auto voor Thorwald bij een bankoveral, waarbij een politieman werd doodgeschoten. Jaren later wordt Thorwald opgepakt in Damascus en voor het gerecht geleid. Sonja besluit ernaartoe te gaan om bij de rechtszaak aanwezig te zijn. Na al die jaren voelt ze zich nog altijd schuldig over wat er in die tijd is gebeurd.